Alle Europese standaardtalen worden de laatste decennia getroffen door “taalverloedering”: onderwijs en overheid klagen over de afname van taalvaardigheid, en de toename van Engels en sociale-mediataal bij jongeren. Taalwetenschappers hebben het liever over “neo-standaardisering”, de aanpassing van een historisch gegeven aan hedendaagse omstandigheden. Want als een standaardtaal een maatschappij afdekt, is het dan niet logisch dat die taal diverser wordt als de onderliggende maatschappij diverser wordt?