Mondiale Motivatie of Europese Eigenheid? Vier scenario's voor ggo's in de Europese Landbouw

R. Mampuys, D. Stemerding

Research output: Book/ReportReportProfessional

Abstract

De gestage groei in de afgelopen tien jaar van het areaal genetisch gemodificeerde (gg-) gewassen in de wereld lijkt zich ook in de toekomst voort te zetten. Hiermee zal ook de hoeveelheid en het aantal gg-landbouwproducten op de wereldmarkt sterk toenemen. Binnen Europa worden echter nauwelijks gg-gewassen geteeld, vanwege een sterk tegen gg-gewassen gekante maatschappelijke opinie. De huidige kloof tussen de ontwikkelingen binnen en buiten Europa roept de vraag op wat de positie van Europa en Nederland ten opzichte van genetische modificatie in de landbouw in de toekomst zal zijn, en welke keuzes en beleidsvragen hieraan verbonden zijn. Het Rathenau Instituut en de COGEM hebben daarom een verkennende scenariostudie uitgevoerd naar de situatie voor ggo’s in de landbouw in Europa. Aan de hand van twee ‘drivers’ - ‘maatschappelijke acceptatie in de EU (en Nederland)’ en ‘externe druk’ - die zowel bepalend zijn voor de ontwikkelingen als onzeker over de richting waarin ze zich ontwikkelen, kunnen vier scenario’s of werelden worden onderscheiden. In alle scenario’s worden Nederland en Europa geprojecteerd tegen de achtergrond van een wereld die wel ggo’s teelt, net als in de huidige situatie. In het eerste scenario ‘GGO’s als Luxe’ bestaat er geen externe druk of noodzaak voor het telen van gg-gewassen in Europa, terwijl tegelijkertijd de maatschappelijke acceptatie hoog is. De consument kan kiezen voor zowel ggo als ggo-vrij in combinatie met een breed scala aan keurmerken betreffende gezondheids- en duurzaamheidsclaims. In dit scenario krijgt de ‘biobased economy’ de gelegenheid om sterk te groeien. Als er sprake is van zowel externe druk om gg-gewassen te telen en te importeren als een hoge maatschappelijke acceptatie van ggo’s, kan het scenario ‘Mondiale Motivatie’ ontstaan. De productie van voedsel moet wereldwijd toenemen en hiertoe worden alle mogelijke middelen ingezet. De meeste consumenten zien genetische modificatie als een belangrijke deeloplossing voor de mondiale problemen met de voedselvoorziening. Gg-producten zijn volop in de winkels te vinden en etikettering is van ondergeschikt belang. In het derde scenario ‘Europese Eigenheid’ bestaat er geen externe druk om gg-gewassen te telen in Nederland of Europa. Mede omdat de maatschappelijke weerstand tegen gg-gewassen hoog is, sluit Europa haar grenzen grotendeels voor import. Ggo-vrij producten kunnen op de wereldmarkt gekocht worden tegen een meerprijs. Producten die op de wereldmarkt niet meer ggo-vrij te verkrijgen zijn, kunnen binnen Europa worden geproduceerd. Ook zonder de toepassing van genetische modificatie wordt geïnnoveerd op het gebied van voedselgewassen, en biomassa productie. Het laatste scenario ‘Dure idealen’ brengt de Nederlandse en Europese overheid in een lastige spagaat tussen voedselzekerheid en maatschappelijke weerstand tegen ggo’s. In dit scenario van een wereldwijd te kort schietende voedselproductie ontstaat een sterke externe druk om ggo’s te telen, terwijl de maatschappelijke acceptatie in Europa zeer laag is. De prijzen van conventionele producten zijn hoog en voor een deel van de consumenten niet meer op te brengen. De overheid staat onder grote druk om keuzes te maken. De scenario’s bieden een perspectief op de consequenties die het wel of niet telen en importeren van ggo’s kan hebben voor landbouw, wetenschap, bedrijfsleven en consument in Nederland en Europa De scenario’s beschrijven extremen en zijn geen toekomst¬voorspelling. Het zijn moment¬opnames van een fictieve wereld onder de gestelde condities, en bieden een denkkader om in verschillende situaties de relevante beleidsvragen te identificeren en toekomstige beleid vorm te geven.
Original languageDutch
Place of PublicationBilthoven
PublisherCommissie Genetische Modificatie & Rathenau Instituut
Number of pages64
ISBN (Print)9078-90-809753-2-3
Publication statusPublished - 2010
  • Rathenau instituut

    Doorenbos, C.

    02/06/1994 → …

    Project: Research

Cite this