In de periode na de Tweede Wereldoorlog werd voornamelijk negatief geoordeeld over de rol van ‘Joodse raden’ in bezet Europa. Ze werden gezien als werktuigen in de handen van de Duitse bezetter, die hadden bijgedragen aan het maatschappelijk isoleren en deporteren van de Joden. De vertegenwoordigers van deze organisaties werden en worden vaak nog steeds beschouwd als collaborateurs. Laurien Vastenhout laat zien dat deze geschiedenis in werkelijkheid veel complexer is dan tot nu toe werd aangenomen. In deze lezing bespreekt ze de manier waarop de Joodse leiders in West-Europa een weg probeerden te vinden tussen de steeds verdergaande eisen van de bezetter en de wens om Joden hulp te verlenen.