De economische crisis heeft Noordoost-Friesland bovengemiddeld hard geraakt. Krimpbeleid moet zich meer richten op behoud van werkgelegenheid. Dit zegt historicus Marijn Molema van de Fryske Akademy. Samen met promovendus Bart Hoogeboom doet hij onderzoek naar de economie van Noordoost-Friesland. Vandaag presenteren zij de tussentijdse resultaten van de eerste Economische Vitaliteitsscan aan bestuurders, ambtenaren en ondernemersorganisaties. De feiten zijn hard. Het aantal banen in het gebied nam tussen 2008 en 2015 af met bijna 9 procent. Landelijk lag dit percentage op ruim 3 procent, in Friesland als geheel op 4,6 procent. De bouw en de industrie kregen de afgelopen jaren stevige klappen, in deze sectoren gingen respectievelijk zo’n negenhonderd en zevenhonderd banen verloren. Lichtpuntje is dat de daling per jaar afzwakt, maar het blijft een neergang. ,,En je weet niet of de werkgelegenheid weer terugkomt.’’ Het aantal werkzoekenden steeg van 2700 in 2008 naar ruim 7300 in 2015. Dat benadert het niveau van begin jaren tachtig, het toppunt van de toenmalige crisis. Het werkloosheidscijfer is weliswaar iets vertekend door veranderde criteria en een hogere arbeidsparticipatie, maar het geeft een goede indruk van de ernst van de situatie. Een verklaring voor het feit dat de crisis Noordoost-Friesland zo hard raakt, kan zijn dat het gebied achterloopt bij de overgang van een industriële economie naar een kenniseconomie. ,,Er is sprake van een inhaalslag, maar die verloopt vertraagd.’’ Een aantal decennia eerder ging ook de transitie van een agrarische naar een industriële economie er langzamer, aldus de historicus. Het is een negatieve boodschap, beseft Molema, en het moet geen self fulfilling prophecy worden. Maar hij treedt er doelbewust mee naar buiten. Hij wil een gevoel van urgentie losmaken bij beleidsmakers die gaan over de krimpregio. ,,Dat moet leiden tot versterking van de economische paragraaf in het krimpbeleid.’’ Volgens Molema gaat dat bovenmatig over voorzieningen – zoals scholen en dorpshuizen – en te weinig over de onderliggende economische structuren. In nationaal en provinciaal krimpbeleid zou behoud en herstel van werkgelegenheid veel sterker als beleidsdoel moeten worden opgenomen, stelt Molema. ,,Daarmee zorg je dat Noordoost-Friesland niet economisch door zijn benen zakt.’’ De krimp tot stilstand brengen, is niet aan de orde, maar volgens Molema kan het wel degelijk en rem zetten op de vier- tot vijfhonderd mensen die jaarlijks uit het gebied vertrekken.