TY - JOUR
T1 - De mogelijkheden van hyperspectrale patronen van wintertarwe om verschillen in bodemorganismen vast te stellen
T2 - Samenvatting van de 91e bijeenkomst van de werkgroep Bodempathogenen en bodemmicrobiologie gehouden op 29 oktober 2015 bij Plant Research International in Wageningen
AU - Carvalho, S.
AU - van der Putten, W.H.
AU - Hol, W.H.G.
PY - 2016
Y1 - 2016
N2 - Betrouwbare informatie over de gezondheid van de bodem en het gewas kan essentieel zijn om ziekten vast te stellen en tijdig te controleren. Een niet-destructieve manier om informatie te krijgen is het gebruik van remote sensing. Aan de hand van de lichtpatronen (zichtbaar en onzichtbaar) die door de plant wordt teruggekaatst, kan worden vastgesteld of er sprake is van bijvoorbeeld ziekte of stress door gebrek aan voeding. Het is nog onduidelijk of deze methode ook gevoelig genoeg is om meer subtiele verschuivingen in bodemsamenstelling te detecteren. Intensief bodemgebruik kan sterke effecten hebben en soms leiden tot verlies aan diversiteit van bodemleven. Als zulke verschuivingen tijdig gedetecteerd worden, kan het management nog aangepast worden om verdere veranderingen te beperken. Eerdere onderzoeken hebben al wel aangetoond dat er onderscheid gemaakt kan worden tussen planten die groeien in een bodem met bodemleven, en een bodem zonder bodemleven. In ons onderzoek hebben we gekeken naar bodems met bacterien en schimmels, waarbij de diversiteit aan soorten varieerde. De bodems waren afkomstig van twee verschillende boerderijen, waarbij drie velden per boerderij zijn bemonsterd. De hoeveelheid soorten werd aangepast door middel van verdunning en dan aanenten in steriele bodems. In deze aangeente bodems werden winterplanten gegroeid en na drie maanden zijn de hyperspectrale patronen van een blad per plant gemeten. Op basis van de spectra was het verschil tussen de boerderijen erg duidelijk. We vonden ook een positief verband tussen de NDVI (Normalized Difference Vegetation Index) en het aantal soorten bacterien in de bodem; dit suggereert dat de planten beter groeiden in aanwezigheid van meer soorten. De variatie is echter groot, en het is nu nog niet mogelijk om op basis van een spectrum een betrouwbare voorspelling te maken van het aantal soorten in de bodem. De methode lijkt vooral geschikt om in een vroeg stadium extra informatie over de plant en bodem te krijgen, zonder dat daarvoor plantmateriaal verzameld hoeft te worden. Het gebruik van goede referentieplanten of langdurige monitoring zal belangrijk zijn om de gewenste informatie te onderscheiden van alle andere invloeden.
AB - Betrouwbare informatie over de gezondheid van de bodem en het gewas kan essentieel zijn om ziekten vast te stellen en tijdig te controleren. Een niet-destructieve manier om informatie te krijgen is het gebruik van remote sensing. Aan de hand van de lichtpatronen (zichtbaar en onzichtbaar) die door de plant wordt teruggekaatst, kan worden vastgesteld of er sprake is van bijvoorbeeld ziekte of stress door gebrek aan voeding. Het is nog onduidelijk of deze methode ook gevoelig genoeg is om meer subtiele verschuivingen in bodemsamenstelling te detecteren. Intensief bodemgebruik kan sterke effecten hebben en soms leiden tot verlies aan diversiteit van bodemleven. Als zulke verschuivingen tijdig gedetecteerd worden, kan het management nog aangepast worden om verdere veranderingen te beperken. Eerdere onderzoeken hebben al wel aangetoond dat er onderscheid gemaakt kan worden tussen planten die groeien in een bodem met bodemleven, en een bodem zonder bodemleven. In ons onderzoek hebben we gekeken naar bodems met bacterien en schimmels, waarbij de diversiteit aan soorten varieerde. De bodems waren afkomstig van twee verschillende boerderijen, waarbij drie velden per boerderij zijn bemonsterd. De hoeveelheid soorten werd aangepast door middel van verdunning en dan aanenten in steriele bodems. In deze aangeente bodems werden winterplanten gegroeid en na drie maanden zijn de hyperspectrale patronen van een blad per plant gemeten. Op basis van de spectra was het verschil tussen de boerderijen erg duidelijk. We vonden ook een positief verband tussen de NDVI (Normalized Difference Vegetation Index) en het aantal soorten bacterien in de bodem; dit suggereert dat de planten beter groeiden in aanwezigheid van meer soorten. De variatie is echter groot, en het is nu nog niet mogelijk om op basis van een spectrum een betrouwbare voorspelling te maken van het aantal soorten in de bodem. De methode lijkt vooral geschikt om in een vroeg stadium extra informatie over de plant en bodem te krijgen, zonder dat daarvoor plantmateriaal verzameld hoeft te worden. Het gebruik van goede referentieplanten of langdurige monitoring zal belangrijk zijn om de gewenste informatie te onderscheiden van alle andere invloeden.
M3 - Artikel
SN - 0166-6495
VL - 47
JO - Gewasbescherming
JF - Gewasbescherming
ER -