Samenvatting
De Nederlandse overheid verwacht van haar burgers dat zij niet alleen langer doorwerken, maar ook een grotere rol gaan spelen bij zorg voor familie, vrienden en buren (de zogenaamde participatiesamenleving). Er zullen dus steeds meer werkenden zijn die naast hun baan tijd besteden aan mantelzorg, zorg voor de klein-kinderen, of vrijwilligerswerk. Het risico van overbelasting ligt op de loer.
In dit paper gaan wij na hoeveel het voorkomt dat oudere werknemers rollen combineren, hoe deze rollen worden ervaren en hoe rolcombinaties samenhangen met pensioenplannen. Analyses zijn gebaseerd op data die in 2015 zijn verzameld onder bijna 6.800 werknemers van 60 jaar en ouder, die werkzaam zijn in de sectoren overheid, onderwijs, bouw, zorg en welzijn. Het onderzoek laat zien dat ongeveer driekwart van de bestudeerde zestigplussers naast de betaalde baan betrokken is bij onbetaalde productieve activiteiten als mantelzorg, oppassen op kleinkinderen of vrijwilligerswerk. Dit kan uiteenlopen van dagelijkse tot incidenteel. Het aandeel dat intensief (dagelijks of meerdere keren per week) actief is in onbetaalde rollen is duidelijk kleiner, maar niet onaanzienlijk (23 procent). Ongeveer een op de vijf oudere werknemers die informele zorg verlenen (mantelzorg of oppassen), ervaart het als zwaar. Er is een duidelijke samenhang met de frequentie waarin de zorg wordt verleend.
Hoe vaker oudere werknemers mantelzorg verlenen, oppassen op de kleinkinderen, of vrijwilligerswerk doen, hoe meer belastend deze rollen worden ervaren. Zo ervaart 36 procent van de intensieve mantelzorgers de zorg als zwaar. Uit het huidige onderzoek komt naar voren dat het vervullen van onbetaalde productieve rollen naast de betaalde baan geen invloed heeft op de plannen die oudere werknemers hebben ten aanzien van pensionering. Wel zien we een samenhang met de wensen omtrent pensionering. Oudere werknemers die intensieve of zware mantelzorg verlenen, wensen relatief vroeg met pensioen te gaan, al is het effect klein. Bij deze groep liggen wensen en plannen relatief ver uit elkaar en ligt overbelasting op de loer. Oudere werknemers die actief zijn als vrijwilliger, wensen juist langer door te werken dan degenen die dit niet doen. Hierbij moet wel worden genoemd dat in zijn algemeenheid de onderzoeksgroep sterk gericht is op vervroegde uittreding. De gemiddelde gewenste pensioenleeftijd is 63,3 jaar, terwijl de geplande pensioenleeftijd 65,8 jaar is. Deze resultaten moeten worden bezien binnen het snel veranderende pensioenlandschap. Veel ouderen maken zich zorgen over of ze het werk wel kunnen volhouden tot aan de AOW-leeftijd.
In dit paper gaan wij na hoeveel het voorkomt dat oudere werknemers rollen combineren, hoe deze rollen worden ervaren en hoe rolcombinaties samenhangen met pensioenplannen. Analyses zijn gebaseerd op data die in 2015 zijn verzameld onder bijna 6.800 werknemers van 60 jaar en ouder, die werkzaam zijn in de sectoren overheid, onderwijs, bouw, zorg en welzijn. Het onderzoek laat zien dat ongeveer driekwart van de bestudeerde zestigplussers naast de betaalde baan betrokken is bij onbetaalde productieve activiteiten als mantelzorg, oppassen op kleinkinderen of vrijwilligerswerk. Dit kan uiteenlopen van dagelijkse tot incidenteel. Het aandeel dat intensief (dagelijks of meerdere keren per week) actief is in onbetaalde rollen is duidelijk kleiner, maar niet onaanzienlijk (23 procent). Ongeveer een op de vijf oudere werknemers die informele zorg verlenen (mantelzorg of oppassen), ervaart het als zwaar. Er is een duidelijke samenhang met de frequentie waarin de zorg wordt verleend.
Hoe vaker oudere werknemers mantelzorg verlenen, oppassen op de kleinkinderen, of vrijwilligerswerk doen, hoe meer belastend deze rollen worden ervaren. Zo ervaart 36 procent van de intensieve mantelzorgers de zorg als zwaar. Uit het huidige onderzoek komt naar voren dat het vervullen van onbetaalde productieve rollen naast de betaalde baan geen invloed heeft op de plannen die oudere werknemers hebben ten aanzien van pensionering. Wel zien we een samenhang met de wensen omtrent pensionering. Oudere werknemers die intensieve of zware mantelzorg verlenen, wensen relatief vroeg met pensioen te gaan, al is het effect klein. Bij deze groep liggen wensen en plannen relatief ver uit elkaar en ligt overbelasting op de loer. Oudere werknemers die actief zijn als vrijwilliger, wensen juist langer door te werken dan degenen die dit niet doen. Hierbij moet wel worden genoemd dat in zijn algemeenheid de onderzoeksgroep sterk gericht is op vervroegde uittreding. De gemiddelde gewenste pensioenleeftijd is 63,3 jaar, terwijl de geplande pensioenleeftijd 65,8 jaar is. Deze resultaten moeten worden bezien binnen het snel veranderende pensioenlandschap. Veel ouderen maken zich zorgen over of ze het werk wel kunnen volhouden tot aan de AOW-leeftijd.
Originele taal-2 | Nederlands |
---|---|
Plaats van productie | Tilburg |
Uitgever | Network for Studies on Pensions, Aging and Retirement (NETSPAR) |
Aantal pagina's | 26 |
Status | Gepubliceerd - mei 2020 |
Publicatie series
Naam | Netspar Industry Paper Series |
---|---|
Nr. | Design Paper 150 |