Samenvatting
In vele opzichten is het ouder worden van homoseksuele ouderen te vergelijken met dat van
heteroseksuele ouderen. Toch krijgen homoseksuele ouderen te maken met specifieke
problemen die samenhangen met hun seksuele voorkeur, generatie en geschiedenis en die in combinatie een risico vormen voor hun lichamelijk en psychisch welbevinden. De huidige generatie homoseksuele ouderen is in een tijd opgegroeid waarin hun seksuele voorkeur niet algemeen geaccepteerd werd, dat je ‘er’ niet over praatte, en dat homoseksualiteit onzichtbaar was in de maatschappij. De oudsten onder hen hebben de tijd nog meegemaakt dat homoseksualiteit voor de kerk een zonde was en voor de medische wetenschap een psychische ziekte. In hun jongere jaren was het dan ook niet makkelijk om open te zijn over hun seksuele voorkeur. De meeste oudere homoseksuelen zijn pas later ‘uit de kast gekomen’. De eerste reacties waren meestal negatief en soms werd het contact met vrienden, familie of kinderen verbroken. Het behoeft geen verder betoog dat deze factoren een negatief effect hebben gehad op iemands zelfbeeld en zelfacceptatie. Het valt zeer te betreuren als deze ouderen, aan het eind van hun leven, vanwege (de angst voor) een homo-onvriendelijke zorgomgeving ‘terug in de kast kruipen’.
Originele taal-2 | Nederlands |
---|---|
Pagina's (van-tot) | 4-6 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie |
Volume | 43 |
Nummer van het tijdschrift | 1 |
Status | Gepubliceerd - 2012 |